1. Rabarber
Een absoluut topproduct dat veel Belgen ook zelf in hun moestuin hebben staan: rabarber! Vanaf april zijn de groen-rode stengels klaar om geoogst te worden. De grote bladeren gooi je maar beter in een keer weg want deze bevatten een giftige hoeveelheid oxaalzuur waarvan de concentratie groter wordt naarmate de dagen lengen. Daarom eet je na eind juni beter geen rabarber meer. De friszure smaak van rabarber komt vooral tot zijn recht in desserts. Al kan een toefje rabarbercompote ook smaken bij een stuk vlees of bij een voorgerecht. Deze groente – al wordt rabarber vaak als een fruitsoort geserveerd – bevat bovendien veel vitamine C. Een smaak- én vitaminebommetje dus!
2. Asperges
Nergens anders eet je asperges zo lekker als bij ons. Het meest gekende recept heet niet voor niets ‘Asperges op Vlaamse wijze’. Asperges komen van februari tot eind juni uit de grond, maar in de lente is dit witte goud op z’n allerbest! Naast vezels, ijzer en calcium bevatten asperges trouwens ook veel vitamine A, B, C en E. Hun zachte en verfijnde smaak maakt ze geschikt om in een veelvoud aan recepten mee te nemen. Naast de klassieke bereidingswijzes durft Jeroen wel eens experimenteren door bv. een aspergesalade met jalapeñosalsa te maken.
3. Spinazie
In supermarkten is spinazie tegenwoordig het hele jaar door verkrijgbaar. Maar we raden je toch aan om zelf eens te vergelijken: verse spinazie heeft nog meer smaak in de lente! Deze groene powergroente zit bomvol vezels en ijzer maar ook vitamine A, B en C. Het klopt wel dat de groene, generfde blaadjes snel hun frisheid verliezen. Je doet er dus alleen maar goed mee door ze extra vers aan te kopen bij je lokale boer of kruidenier, en ze daarna meteen klaar te maken. Zo niet, bewaar je spinazie het beste afgedekt met vershoudfolie of in een geperforeerde zak in de koelkast.
4. Radijzen
Dit kleine koolgewas is vaak nog onbekend en onbemind. Toch zit er meer in een trosje radijzen dan je denkt. De kleine roodgekleurde kooltjes komen het best tot hun recht aan het begin van de lente en in de nazomer. Je vindt ze van maart tot oktober bij je lokale handelaar. Zeker voor radijzen geldt: hoe verser, hoe lekkerder. Ze zijn namelijk niet geschikt om lang te bewaren en blijven max. 5 dagen goed in je koelkast. Koop dus enkel radijzen als ze mooi rood en hard zijn. Radijzen bevatten naast veel water ook veel vitamine C, natrium en voedingsvezels. Zowel rauw als gekookt komt de pittige radijssmaak heerlijk naar voren. Al wordt de smaak van radijzen eens ze gekookt zijn wel wat milder en zoeter.
5. Aardbeien
Wij noemen aardbeien wel eens de rode snoepjes van Moeder Natuur. Elk jaar is het halsreikend uitkijken naar het moment dat de eerste Belgische aardbeien weer op de markt of bij fruitverkopers langs de baan te vinden zijn. Vroeger snoepten we enkel in de lente van deze rode, glanzende vruchten maar dankzij onze telers zijn aardbeien nu tot in het najaar beschikbaar. Verse aardbeien herken je aan de stevige textuur en de frisse, helderrode kleur. Zien je aardbeien er zacht of mat uit? Dan zijn ze al overrijp. Nog een tip: spoel je aardbeien voor je de kroontjes wegsnijdt. Zo voorkom je dat ze te veel water opnemen en smaak verliezen. Laat ze nadien uitlekken in een vergiet en smullen maar!