Tips voor het bakken van een rolbiscuit
- Een kerststronk bestaat uit een dunne, opgerolde laag biscuit. Die bak je op een vlakke bakplaat met lage opstaande rand. Gebruik een beetje boter om een vel bakpapier vast te kleven op de bakplaat. Maak insnijdingen in de vier hoeken (alsof je boeken gaat kaften).
- Jeroen gebruikt een bakplaat van 35 bij 25 cm. De plaat is 1 cm diep.
- Zeef de bloem om klonters te voorkomen. Toch klontertjes? Duw ze met behulp van een pannenlikker plat.
- Het beslag egaal uitstrijken is belangrijk om je biscuit straks gelijkmatig te kunnen oprollen.
- Een rolbiscuit is dun en hoeft dus niet lang te bakken: Jeroen rekent 7 à 8 minuten op 200°C tot 210°C (heteluchtoven). Bak je biscuit zeker niet te lang want dat vergroot het risico op scheuren.
- Haal de bakplaat uit de oven en leg er een schone keukenhanddoek op. Keer de plaat om en laat de biscuit afgedekt afkoelen.