Verhit in een ruime braadpan (met hoge rand) een klontje boter, samen met een scheutje olijfolie.

Gebruik een scherp mes om enkele ondiepe insnijdingen te maken in het vel van de zeebaars. Dat zal voorkomen dat de visfilets opkrullen tijdens het bakken.

Bak de stukken vis in het warme braadvet. Leg de vis (enkel) op de velkant gedurende ongeveer anderhalve minuut. Het vel moet een beetje krokant worden. Straks zal de zeebaars verder garen in de saus.

Neem de stukken vis uit de braadpan en zet ze even aan de kant. Hou ook de pan opzij.

Schil de uien, snij ze middendoor en vervolgens in fijne halve ringen. Maak de uiringen van elkaar los.

Kneus het teentje look, verwijder de schil en plet het tot pulp.

Stoof de uiringen en de geplette look in de pan waarin je de vis hebt gekleurd. Doe dat op een matig vuur en voeg indien nodig wat extra olijfolie toe.

Schil de paprika met een dunschiller, snij de vrucht in kwartjes en verwijder de zaadlijsten. Snij de paprikastukken in heel dunne, lange reepjes.

Snij de courgette in plakjes en die plakjes vervolgens in fijne reepjes. Doe hetzelfde met de aubergine.

Stoof de groentjes even mee met de uien, kruid met wat peper en zout en bevochtig het mengsel met de tomatenpulp en de visbouillon.

Rits de blaadjes van de takjes tijm en pluk ook de blaadjes oregano. Hak de kruiden fijn.

Voeg de tijm toe, maar hou de gehakte oregano nog even opzij.

Laat de groentesaus een kwartiertje pruttelen op een zacht vuur.

Versnipper de sjalot en smelt een klontje boter in een kookpot.

Stoof de stukjes ui even aan en voeg de rijst en het water toe (reken 2 delen water per deel rijst).

Kook de rijst zoals aangegeven op de verpakking.