Smelt de boter in een steelpannetje. Verbrokkel ondertussen de koekjes in een kom. Meng de koekjes en de gesmolten boter met een snuifje zout onder elkaar in de keukenmachine.

Bekleed de bakvorm met een vel bakpapier en plaats de ijzeren ringen in een andere bakvorm. Verdeel het koekjesbeslag over de bodem van de verschillende taartvormen. Duw goed aan en laat opstijven in de koelkast.

Breek de chocolade in een kom en laat ze au bain-marie smelten. Giet er een scheutje melk en een scheutje abrikozenlikeur of Grand Marnier bij.

Week de gelatine enkele minuten in koud water. Knijp ze daarna uit en los ze op in de warme chocoladesaus.

Breek de eieren en scheid het eiwit van de dooiers. Klop de eiwitten stijf en spatel ze onder de witte chocolade.

Klop de slagroom tot yoghurtdikte in de keukenmachine en spatel ze onder het chocolademengsel. Stort de mousse in de taartvorm en laat minstens 2 uur opstijven in de koelkast.

Snijd intussen de abrikozen in twee en verwijder de pit. Snijd het vruchtvlees in blokjes.

Breng het water samen met de suiker aan de kook op een zacht vuurtje.

Snijd de vanillestok overlangs in twee en schraap de zaadjes eruit. Voeg ze samen met de peul, de citroenverbena en het limoensap toe aan het suikerwater.

Voeg de stukjes abrikoos toe en laat alles een vijftal minuten sudderen. Zorg ervoor dat de abrikozen niet helemaal platkoken. Laat de abrikozencompote afkoelen.

Haal de opgesteven chocolademoussetaart(jes) uit de koelkast. Dip een mes in heet water en snijd ermee langs de binnenste rand van de taartvorm. Zo zal je de mousse makkelijker uit de vorm kunnen halen.

Schep de blokjes abrikoos op de taart(jes) met chocolademousse en werk af met een blaadje munt.