Rooster de garnaalkoppen kort in de oven. Zo geven ze meer smaak af in het gerecht. Dit hoeft zeker niet te lang in de oven.

Giet de melk in een pot en voeg de garnaalkoppen eraan toe. Breng de melk aan de kook met wat steranijs, laurier, tijm, de chilipeper en twee teentjes look. Breng op smaak met peper en zout en laat de melk een kwartiertje zachtjes koken.

Kuis en was de spinazie. Laat een klontje boter smelten en stoof de spinazie erin aan. Prik een teentje look op een vorkje en roer ermee door de spinazie zodat de look zijn smaak kan afgeven. Kruid de spinazie met peper en zout en laat hem uitlekken in een vergiet.

Laat de boter smelten in een pot en voeg de bloem eraan toe. Meng ze alletwee op het vuur tot een roux.

Giet de melk door een zeefje bij de roux en laat de saus al roerend binden op het vuur. Kruid met peper, zout en wat citroensap. Voeg de helft van de gemalen kaas eraan toe en laat de saus nog even koken.

Nu kan je aan de lasagne beginnen bouwen: schep eerst een beetje saus in een ovenschaal en leg er enkele lasagnevellen op, vervolgens een laagje spinazie gevolgd door de verse vis, die mag je in plakjes snijden zodat ook de vis een echte laag vormt. De vis mag je nog bijkruiden met peper en zout. Tot slot werk je af met nog een laagje saus. In deze volgorde werk je verder naar boven tot de ovenschaal gevuld is. Eindigen doe je met een laagje saus en nog wat extra gemalen kaas.

Schuif de ovenschaal 25 minuten in een voorverwarmde oven van 200°C en serveer met wat stokbrood.