Voor geslaagde gebakjes, weeg je alle ingrediënten zorgvuldig af.

Laat de boter smelten in een pot op een zacht vuur.

Neem de mengschaal van de keukenmachine en doe er de gewone suiker, de vanillesuiker, en een snuifje zout in.

Plaats de schaal op de machine en gebruik de klopper als hulpstuk.

Laat de machine rustig draaien terwijl je de eieren één voor één toevoegt.

Verhoog de draaisnelheid klop het beslag luchtig tot het bleek is geworden.

Laat de machine opnieuw rustig draaien terwijl je er de gesmolten boter bij schenkt.

Voeg er de honing aan toe.

Snij de vanillestok overlangs en schraap er met een mespunt de zaadjes uit. Doe ze in het beslag.

Laat de machine nog kort draaien om de honing en de vanille goed te mengen.

Weeg de bloem af en doe er het bakpoeder bij. Zeef de bloem met bakpoeder in het beslag.

Laat de machine alles mengen tot een zacht deeg. Roer even langs de randen van de pot met een pannenlikker.

Rasp er meteen wat zeste van de citroen bij. Gebruik enkel het geel van de citroen. Overdrijf niet in de hoeveelheid zeste, want het mogen geen citroencakes worden.

Laat het deeg nog even mengen.

Schep of giet het zachte deeg in de spuitzak.

Laat de zak met deeg een half uur rusten in de koelkast. (Laat het niet tè lang rusten, want dan zal je wel heel hard op de spuitzak moeten knijpen om de vormpjes te vullen...)

Verwarm de oven voor op 200 à 210 °C.

Vul de madeleine-vormpjes met porties van het koekjesdeeg.

Bak de madeleines zo’n 15 minuten in de hete oven. Controleer of ze perfect gebakken zijn, door er even in te prikken met een satéstokje. Zodra er geen deeg aan het stokje blijft kleven, zijn ze gaar.

Laat de kleine schelpvormige cakes wat afkoelen en serveer ze lauw-warm. Zo smaken ze het allerlekkerst!

Bewaar de rest van de madeleines in een afgesloten koekjestrommel.