Schil de aardappelen en kook ze gaar in gezouten water.

Smelt de boter in een pannetje op het vuur en laat ze bruinen.

Maak de schorseneren schoon en schil ze. Snijd ze in drieën en doe ze meteen in een pot met water en citroensap. Kook de schorseneren gaar in het water en giet ze daarna af. Hou ze eventueel nog even warm op het vuur.

Schep de mosterd in een grote mengkom en doe er een scheutje azijn bij. Giet 4/5e van de gebruinde boter er in een straaltje bij terwijl je mengt met de klopper. Ga door tot je een gebonden vinaigrette hebt en breng op smaak met peper en zout.

Snijd de middengraat van de rode poon eruit of haal ze eruit met een pincet. Kruid de vis met peper en zout.

Verdeel de rest van de gebruinde boter over twee pannen. Bak in de ene pan de vis op de velkant. Duw de stukken vis plat met een spatel zodat ze mooi krokant kunnen bakken. Voeg extra klontjes boter toe zodat de gebruinde boter niet aanbrandt.

Halveer de kropslaharten en bak ze in de tweede pan in de gebruinde boter. Kruid met peper en zout.

Snijd de bieslook fijn.

Plet de aardappelen rechtstreeks op het bord met een vork. Leg er een paar gebakken kropslaharten en gekookte schorseneren bij. Sprenkel de vinaigrette erover en leg tenslotte het stuk krokante vis op het bord. Werk af met de fijngesnipperde bieslook. Smakelijk!