Verwarm de oven voor op 180°C.

Vul een beker met koud water en week er de gelatineblaadjes in.

Schenk de juiste hoeveelheid room en melk in een pan en zet het pannetje op een zacht vuur. Het mengsel hoeft niet te koken!

Snijd een vanillestokje overlangs. Voeg de zaadjes en de peul toe en laat het geheel rustig inkoken op een laag vuur.

Schil de appelsienen. Voeg een drietal stukjes schil toe aan het kokende melk-roommengsel.

Snijd de appelsienen à vif. Vang het sap mooi op in een kom en pers de vliesjes goed uit.

Proef van het mengsel voor de panna cotta. Als de smaak van appelsien nog niet voldoende is, voeg dan een klein beetje sap toe.

Zet het vuur af. Knijp de geweekte gelatine uit en los de soepele blaadjes op in de hete room met melk.

Vis de peul en de schillen uit het pannetje en giet het mengsel in een maatbeker.

Verdeel het mengsel over de potjes ( of glaasjes) en zet ze in de koelkast.

Zet een ander steelpannetje op het vuur en giet er het sap van de sinaasappels in. Voeg er de suiker en een steranijs aan toe en laat het geheel inkoken. Zet het vuur op tijd af!

Maal de hazelnoten fijn in de cutter en doe in een kom.

Meet de juiste hoeveelheid bloem, amandelpoeder, cacaopoeder en boter af en voeg toe aan de kom. Doe er een snuifje zout bij en kneed samen tot een geheel.

Duw het geheel uit op een bakplaat en laat 25 minuten drogen in de oven. Houd de crumble goed in de gaten.

Haal de crumble uit de oven en verkruimel ze met je vingers of een vork. Haal ook de potjes panna cotta uit de koelkast.

Haal de panna cotta uit de potjes en zet ze in het midden van het serveerbord. Lepel er wat siroop bij en leg er enkele partjes bloedsinaasappel bij. Werk af met de crumble. Smakelijk!