Bereid een klassieke groentebouillon of ontdooi een flinke portie. Je kan ook zelf verse bouillon maken.

Breng de bouillon aan de kook, doe het soepvlees in de pot en gaar het onder deksel gedurende 2 uur of langer. (Tot het vlees mals is.) Laat de pot met vlees nadien wat afkoelen.

Schep het gare vlees uit de lauwe bouillon. Pluk eventuele vlliesjes weg en verdeel het magere rundvlees in pluksels.

Schep de scherpe mosterd in een mengschaal. Voeg een scheut natuurazijn toe, en meng. Roer met de garde terwijl je de olie in een straaltje toevoegt, tot je een gebonden vinaigrette krijgt. Breng ze op smaak met versgemalen peper en een snuif zout.

Schenk de vinaigrette over de pluksels soepvlees.

Schil de vastkokende aardappelen en snij ze in blokjes van zo’n anderhalve centimeter breed.

Zeef een deel van de bouillon waarin het vlees gaarde en kook daarin de aardappelblokjes beetgaar.

Wanneer de ze bijna gaar zijn, voeg je de diepvrieserwten toe. Kook de erwten kort mee en giet ze af, samen met de aardappelen. (Giet het kookvocht terug bij de rest van de bouillon. Gebruik hem als basis voor een verse soep.)

Breng water aan de kook om de eieren te garen. Kook ze 8 minuten, zodat de dooier smeuïg blijft. Koel ze nadien in koud water en pel de eieren. Plet ze grof met een vork.

Spoel de waterkers en de platte peterselie in ruim water. Pluk de fijnste takjes en blaadjes los en laat ze uitlekken.

Rits de blaadjes dille los en snipper ze fijn. Snipper de takjes dille fijn.

Hak de zure augurken fijn. Verzamel ze in een grote mengschaal, samen met zilveruitjes en kappertjes.

Voeg de uitgelekte aardappelblokjes met erwten toe. Schep het vlees met vinaigrette erbij, de geprakte eieren en snippers dille. Voeg naar smaak wat peper en zout toe en meng alles.

Leg op elk bord een portie waterkers en peterseliepluksels. Schep er huzarensalade bovenop en serveer er een snee vers roggebrood bij.