Ontdooi de verse kippenbouillon of maak vooraf een vers keteltje klaar. Maak meteen voldoende bouillon en vries hem in porties in.

Maak alle groenten schoon. De prei snij je best overlangs door om zand en aarde makkelijk van tussen de bladeren te kunnen spoelen.

Haal de worsten gerust al uit de koelkast en laat het vlees op kamertemperatuur komen. Zo voorkom je dat de worsten tijdens het bakken openbarsten.

Verhit een stoofpot op een matig vuur en smelt er een klontje boter in.

Snij het spek in reepjes of blokjes. Verwijder vooraf de zwoerden en eventuele stukjes kraakbeen.

Stoof het vlees in de hete boter. Roer regelmatig even in de pot.

Pel de uien en snipper ze grof. Laat de stukjes ui meestoven met het spek. Zet het vuur een paar minuten later wat zachter.

Versnij intussen alle groenten in hapklare stukjes. Schil de wortelen en snij ze overlangs. Snij de wortelen vervolgens in brede halve rondjes.

Verwijder het donkergroene loof en het wortelstuk van de prei. Snij het witte en lichtgroene gedeelte in brede stukjes.

Verwijder eventueel de buitenste bladeren van de kool. Snij de groente vervolgens in fijne reepjes.

Snij het loof van de selder en verwijder ook het taaie stuk aan de bodem. Zet het mes in de stengels en snij de groente in stukjes van zo’n centimeter breed. Tip: Als de selder te draderig is, kan je de buitenkant van de stengels schillen met een dunschiller. Zo verwijder je de taaie vezels.

Doe de versneden groenten in een vergiet en spoel alle stukjes nog even onder stromend water.

Giet de groentemengeling in de stoofpot met spek en ui en laat ze stoven op een zacht vuur. Het volume van de groenten zal nog flink verminderen.

Was en schil intussen de aardappelen en snij ze in grove stukken. Laat de aardappelen meestoven met de groenten.

Bevochtig de hutsepot met kippenbouillon. (Gebruik net voldoende bouillon om de groenten in te garen, maar vermijd dat je soep maakt van de hutsepot.)

Bind een bouquet garni samen met enkele blaadjes laurier, enkele takjes tijm en (indien mogelijk) een portie peterseliestengels. Laat het kruidentuiltje meestoven.

Laat de hutsepot op een zacht vuur sudderen tot de groenten en de aardappelen zeer gaar zijn ("plat" gekookt). Reken hiervoor 20 à 30 minuten.

Prik enkele gaatjes in elke worst (niet meer dan 3 tot 6 gaatjes). Kruid het vlees naar smaak met wat zout en peper van de molen. (Let op: dat is enkel nodig als het gehakt in de worsten maar zacht gekruid is.)

Verhit een braadpan met daarin een klontje boter. Kies voor een pan waarin de hoeveelheid worst precies past. (Als je een te grote pan gebruikt, zal de boter te snel verbranden.)

Bak de worsten aan één zijde in de hete boter en draai ze daarna voorzichtig om (zonder er opnieuw in te prikken).

Plaats een deksel op de pan en laat de worsten zachtjes verder bakken op een matig vuur. Zo creëer je een soort van oventje. Een varkensworst moet doorbakken zijn, maar niet uitgedroogd.

Hak wat verse peterselie fijn om het gerecht straks mee af te werken.

Roer de hutsepot om, verwijder het bouquet garni en proef. Kruid de groentemengeling nu pas met peper van de molen en wat zout.

Serveer een stevige schep hutsepot met wat vers gehakte peterselie erover, een warme worst en een flinke lepel Belgische pickles.