Neem een kookpot en giet er de melk en de room in.

Voeg de rozemarijn, de gekneusde ongepelde teentjes look, de laurier en de tijm toe. Kruid het mengsel met voldoende peper van de molen, een snuif zout en versgeraspte nootmuskaat.

Verwarm het mengsel op een zacht vuur en laat alle kruiden hun smaak afgeven aan de room en de melk. Het mengsel mag heet worden, maar laat het niet uitbundig koken.

Schil de aardappelen en snij ze vervolgens in dunne plakjes van ongeveer 3 millimeter. Gebruik hiervoor een Chinese of klassieke mandoline of snij de plakjes zorgvuldig met een scherp aardappelmesje.

Verwarm de oven voor tot 160 °C.

Smelt een klontje boter en smeer hiermee met behulp van een keukenborsteltje de binnenzijde van de ovenschaal in. Schik er de aardappelschijfjes in, geschrankt over elkaar net zoals dakpannen. Werk in lagen, tot de schaal voor twee derde gevuld is.

Zeef het hete mengsel van melk en room. Schenk het over de aardappelschijfjes tot ze onderstaan.

Strooi ten slotte een laag gemalen kaas over de bereiding.

Plaats de schaal in de oven. Laat de aardappelbereiding zo’n 30 minuten garen, tot er een goudbruin kaaskorstje op ligt. Elke oven is anders, dus controleer de gaarheid: prik daarvoor met een mesje in de schijfjes aardappel.

Serveer de gratin uit de oven.