Spoel de bleekselder schoon en snij de stengels in kleine stukjes van ongeveer 0,5 cm breed. Spoel en gebruik gerust ook wat selderloof.

Pel de ui en snipper hem in middelgrove stukjes.

Doe de groenten in een ruime (stoof)pot en schenk er water bij tot de hele inhoud kopje onder doet.

Voeg een zeer bescheiden snuifje cayennepeper toe en een steranijs. Vul aan met enkele takjes tijm, laurierbladeren en een snuif zout.

Zet het deksel op de pot en breng deze court-bouillon zacht aan de kook. Hou de temperatuur tegen het kookpunt en laat de bouillon maar pruttelen.

Schil de aardappelen en kook ze gaar in licht gezouten water.

Kruid de stukken rogvleugel met een beetje peper van de molen. Leg ze in de court-bouillon en zet het deksel gekanteld op de pot. Pocheer de vis gedurende zo’n 10 tot 12 minuten.

Pluk tussendoor de steeltjes van de grote kappers en hak de bloemknopjes fijn. (Of gebruik je vertrouwde kleine kappers.)

Schep de stukken rogvleugel uit de pot en zet ze even opzij. Vis ook de uitgekookte takjes tijm, de laurierbaadjes en het steranijs uit de bouillon.

Spoel de takjes lavas en snipper het kruid met een intense seldersmaak fijn.

Doe de warme aardappelen in een pot. Voeg ook de snippers lavas en de gehakte kappertjes toe.

Gebruik een schuimspaan om de stukjes selder uit de bouillon te scheppen. Doe de gare groente bij de aardappelen en prak de twee samen.

Voeg eventueel wat bouillon toe en vergeet de zure room niet. Roer en proef. Voeg naar smaak een beetje extra zout toe.

Serveer iedereen een flinke schep geprakte aardappelen met selder. Leg er een portie gepocheerde rog bovenop.

Werk elk bord af met een likje fijne olijfolie en een beetje citroensap.