Opmerking: Wie patisserie maakt merkt dat de hoeveelheden vloeibare ingrediënten vaak in gram zijn uitgedrukt. Dat is perfect normaal. Zo heeft je gebak de beste kans op slagen.

Verwarm de oven voor op 110°C.

Breek de eieren en scheid ze. Doe alle dooiers in een mengschaal, samen met de helft van het eiwit. De rest van het eiwit gebruik je niet.

Weeg de juiste hoeveelheid suiker en schep die bij de eieren. Klop het mengsel los met een garde. Schenk de koude melk erbij en meng opnieuw. Dit is het basisbeslag voor de flan.

Druk de vanillestok plat en snij de peul overlangs in twee. Schraap er met een mespunt alle zaadjes uit en meng ze in het flanbeslag.

Schenk er tenslotte nog een scheutje rum in. (optioneel)

Neem een klassieke ovenschaal en smeer de binnenzijde in met wat boter. Strooi er vervolgens wat kristalsuiker in en kantel de schaal tot de hele ingevette binnenzijde bedekt is met een dun laagje suiker.

Schil de peren, snij ze in kwarten en verwijder het klokhuis van de vruchten. Snij het fruit vervolgens in blokjes van ongeveer een centimeter breed.

Snij het briochebrood in sneden van een flinke centimeter dik. Snij het brood vervolgens in dobbelstenen.

TIP: Als alternatief voor het briochebrood kan ook suikerbrood gebruikt worden. Meng in dat geval een kwart minder suiker in het flanbeslag.

Meng de blokjes brood en de stukjes peer. Doe de ingrediënten in de ingeboterde ovenschaal.

Doe een snuifje kaneelpoeder (naar smaak) in het beslag en meng even met de garde. Schenk het flanbeslag over de mengeling van blokjes brood en peer.

Zet de bereiding in de voorverwarmde oven van 110°C en laat de flan 60 minuten garen.

Zet daarna de ovengrill op en geef de bovenkant in ongeveer 10 minuten een goudbruin korstje. Blijf in de buurt, zodat je werkstukje niet verbrandt.

Serveer het dessert naar persoonlijke smaak warm, lauw of koud. Serveer er bijvoorbeeld een bolletje vanille-ijs bij of wat vers fruit.