Breng een pot met water aan de kook.

Schil de appelsien met een dunschiller en snijd de zeste in fijne reepjes (julienne).

Kook de reepjes appelsienschil enkele minuten in het warme water.

Schil de gember ondertussen, doe de schil weg en snijd deze ook in fijne julienne.

Giet de appelsienzeste af. Hergebruik het kookwater niet (want dit bevat nu de bittere smaak van de zeste) maar vul de pot opnieuw met water en kook de appelsienzeste een tweede keer, samen met de gember.

Zet een tweede pot op het vuur en verwarm hierin het sap van de appelsien met de suiker.

Giet de appelsienzeste en gember af en leg ze in de sinaasappelsiroop om te konfijten.

Verwarm in een derde pot de room en de boter voor de chocoladeganache.

Weeg de chocolade(druppels) af en giet het warme room-botermengsel erover. Roer tot de chocolade volledig gesmolten is. Voeg een scheutje Grand Marnier toe.

Giet de sinaasappelsiroop met zeste en gember door een zeef en vang de siroop op. De siroop heb je niet meer nodig maar kan je wel in de koelkast bewaren om limonade of thee van te maken.

Snijd de gekonfijte sinaasappel en gember heel fijn. Meng de helft onder de chocoladeganache. Hou de andere helft bij om in gebak te verwerken.

Dek de ganache af met vershoudfolie en laat 1 uur afkoelen in de koelkast.

Klop de ganache op in de keukenmachine. Schep ze daarna in een spuitzak.

Leg een vel bakpapier in een ovenschaal en spuit truffels van de ganache. Zet de ovenschaal 1 uur in de diepvries zodat de truffels kunnen opstijven.

Smelt de donkere chocolade au bain-marie. Doe het cacao- en kokospoeder elk in een aparte kom.

Haal de opgesteven truffels uit de diepvries en rol ze door de gesmolten chocolade. Geef ze daarna een jasje van cacaopoeder of kokospoeder.

Laat de truffels nog een laatste keer opstijven in de koelkast tot de buitenste laag chocolade ook weer hard is.

Serveer een berg truffels bij een warme tas koffie of thee. Smakelijk!