Pel de sjalotten, snij ze eerst overlangs in twee, maak horizontale insnijdingen en snipper ze in zeer fijne stukjes.

Plet het stukje gepelde look tot pulp.

Verhit een klontje boter in een pan op een matig vuur. (Kies voor een pan met anti-aanbaklaag.)

Stoof de sjalotsnippers met lookpulp in de hete boter. Schil het stukje gember en rasp het in de pan. Roer en zet het vuur zacht.

Open de blikjes met krabvlees en laat de inhoud uitlekken. Doe het krabvlees in een mengschaal.

Breek de eieren in een tweede schaal en kluts ze los met de garde of met een vork.

Pluk de blaadjes en fijnste takjes waterkers los en spoel ze voorzichtig in ruim water.

Maak de lente-uitjes schoon en snipper het bleke en lichtgroene deel in fijne rondjes.

Spoel de koriander en snipper de blaadjes fijn.

Roer een beetje sambal door de platgestoofde sjalotsnippers. Gebruik een hoeveelheid van de hete peperpasta naar persoonlijke smaak.

Voeg een snuif currypoeder toe, zet het vuur hoger en laat de specerijen even meestoven.

Roer het krabvlees door de kruidige sjalotten en voeg even later de gesklutste eieren toe.

Blijf roeren met de vlakke onderzijde van een vork tot je een gestold, maar toch voldoende sappig roerei overhoudt. Zet de pan weg van het vuur.

Roer de snippers lente-ui en koriander door de eieren. Proef en kruid het roerei met een snuifje zout.

Snij de pistolets overlangs in twee. Beleg ze met een royale portie roerei met krab en schik er toefjes waterkers bovenop.

Zet de hoed van de pistolets erbovenop en serveer.